Voor de ingang van de studio van Otto Heemskerk (80) hangt een foto van een stacaravan. Niet zomaar eentje: geen moeite was Otto teveel om de caravan beetje voor beetje om te toveren tot een waar paleisje. “Uiteindelijk hebben we het voor goed geld kunnen verkopen. Dan is het weer tijd voor wat anders.”
Op de foto poseert hij met zijn vrouw Lenie voor de caravan, zijn arm om haar schouder geslagen. Beiden lachen breeduit in de camera.
Lenie was een maand overleden toen Otto zijn 80e verjaardag vierde, in een huisje ergens in het oosten van het land. ‘Met het hele happie’, zoals de goedlachse Hagenees het noemt. “Alle kinderen, kleinkinderen, aanhang… Die dag miste ik mijn vrouw vreselijk. Zij overleed na een lang en slopend ziekenhuistraject in het Erasmus MC. Dat is voor mij een reden geweest om hiernaartoe te verhuizen.”
Slager
Otto werd geboren en getogen in Den Haag. Zijn eerste baan was bij slagerij de RUVA. “Nadat ik het vak geleerd had, runde ik zelf een filiaal aan de Van Hoytemastraat. Mijn vrouw leerde ik kennen toen ik 18 was en toen we een dochter en een zoon kregen wilde ik graag de zaterdagen bij mijn gezin doorbrengen. Ik ging toen bij een advocatenkantoor werken waar in het begin twaalf mensen werkten en na dertig jaar, toen ik met pensioen ging, maar liefst vierhonderd. Ik was daar hoofd interne dienst en ben met het kantoor meegegroeid. Een hele uitdagende drukke baan waarin altijd genoeg te beleven en te regelen was.”
Zijn vrouw was een hele bezige bij, vertelt Otto.
“Ze was vrijwilliger voor de wijkvereniging en ze deed veel voor de 55+ flat waar we woonden. Als iemand ziek was, was zij degene die aanbood boodschappen te doen of met een pannetje soep voor de deur stond. Zo was ze. Een lieve, warme vrouw die voor iedereen wilde zorgen, ook voor haar ‘lastige’ man.”
Hij lacht even bij de herinneringen. Lenie deed alles voor hem, pas tijdens haar ziekbed leerde hij hoe de wasmachine werkte. Pas na haar overlijden dook hij in de wereld van internetbankieren. “We deden alles samen, zelfs de boodschappen. Met mooi weer stonden we op de camping, waar we ook in het bestuur zaten.”
Door alle sociale activiteiten had het echtpaar ook na Otto’s pensioen een heel actief en ondernemend leven. Helaas hield dat na Lenie’s overlijden geen stand. “Ondanks dat ik geboren en getogen in Den Haag ben en een heleboel mensen kende, viel ik na haar overlijden in een zwart gat. Mensen bellen je na een tijdje niet meer, je moet er zelf op uit.”
Hij zwijgt even. Den Haag had haar kleur verloren nadat zijn Lenie wegviel, lijkt hij te willen zeggen.
Gezelligheid
Toen zijn dochter – die in Berkel en Rodenrijs woont – hoorde dat haar vader naar een aanleunwoning wilde verhuizen, vroeg ze of hij misschien naar Berkel wilde komen. Dit was precies het weekend van de open dag in Huize Sint Petrus. “Er was weinig nodig om me over te halen”, vertelt Otto. “Ik heb graag mensen om me heen, houd van gezelligheid, een dolletje maken met elkaar… Dat kan hier weer! Ik heb het hier reuze naar mijn zin.” Al ging er wel een periode van ‘afscheid nemen’ aan vooraf, herinnert hij zich. “Samen met mijn dochter hebben we alle spullen bekeken en gesorteerd. Dat was een emotioneel traject, maar dat is nu achter de rug. Ik heb een prachtige studio aan de voorkant en een prachtig uitzicht! Ik geniet van de gezelligheid en de reuring. In het weekend neem ik altijd een borreltje. Alleen in het weekend – die belofte heb ik aan Lenie gemaakt.”
ADO
Met zijn gezondheid kwakkelt Otto al een tijdje. Dan biedt zijn scootmobiel uitkomst. “Ik ben de hele omgeving gaan verkennen; van de markt in Berkel en een tuinderij de Groenzoom (een kruiden- en theetuin waar ook verschillende tuin- en groenteplanten verkocht worden, red.) in Rodenrijs tot de roofvogelboerderij. Er is hier genoeg te doen! Ik ga ook graag naar de slager in Berkel voor een stukje vlees of lekker beleg. Ze noemen me overal steevast de Hagenees! Dat vind ik leuk.”
Het Haagse bloed zal wel nooit verdwijnen. “Mijn kleinzoon voetbalt bij TOGB, dus daar pak ik als ADO fan nog weleens de auto voor. Verder zit ik graag in mijn stoel voor het raam naar sport te kijken – ik heb alle abonnementen! Ook ben ik lid geworden van een klaverjasvereniging.”
Otto is een actieve bewoner en vind het fijn om zaken te organiseren en te regelen. “Als eerste bewoners van de zelfstandige appartementen zijn we toch een beetje aan het pionieren. Vele zaken zijn zo goed geregeld door Laurens en Huize Sint Petrus, maar er zijn ook zaken die we als bewoners zelf moeten oppakken. We hebben bijvoorbeeld de gezamenlijke huiskamer ingericht en gezellig gemaakt. Nu zitten we nog heerlijk in de tuin maar als het frisser buiten wordt, kunnen we nu gezellig wat in de huiskamer drinken.
Het overlijden van zijn vrouw is het grote verdriet in Otto’s leven. “Gelijktijdig heeft het ervoor gezorgd dat de band met mijn kinderen en kleinkinderen gesterkt is. Mijn familie betekent alles voor me en ik vind het heerlijk om nu zo dicht bij hen te wonen. Ze kijken allemaal naar me om, willen me soms iets téveel uit handen nemen – de was doe ik nu zelf! (lacht).”
Of hij zijn leven in Den Haag nog weleens mist? “Nee”, besluit Otto. “Ik besef me dat je zelf wat van je leven moet maken. En dat lukt prima, iedereen is hier aardig. Huize Sint Petrus heeft dit voor mij zeker gemakkelijker gemaakt.”