Ze was de oudste uit een groot gezin. Desondanks had haar zus eerder verkering dan zij. “Ze vroeg mij eens mee op stap”, vertelt Marrie.
“Zodoende ontmoette ik de vriend van haar vriend, en dat werd later mijn man. We zaten allebei aan een kant van de tafel en de vonk sprong over. Dat is nooit meer veranderd.”
Ze waren bijna 25 jaar getrouwd. De kaarten voor het huwelijksfeest lagen al klaar. “Niemand had kunnen voorzien dat we voor die tijd een ándere kaart moesten sturen.”
Zwart gat
Een hartaanval. Nu had hij geholpen kunnen worden, maar Chiel overleed na de derde hartstilstand in het ziekenhuis. Daar sta je dan… We hadden het zo fijn samen. Onze twee dochters waren getrouwd, we zouden samen aan een nieuw hoofdstuk beginnen. ‘Wat als ik 80 word’, dacht ik op een gegeven moment – ik moest er niet aan denken. Het was een enorm zwart gat.
Maar de tijd nam haar mee:
“Verwerken doe je het niet, maar je leert ermee leven. Hoewel ik er na 35 jaar nog steeds om kan huilen.”
Marrie verpieterde in het appartement in Barendrecht, waar ze met Chiel gewoond had. “Hij kwam er vandaan, ik woonde net aan de rand van Heerjansdam en was nooit helemaal ingeburgerd. Ik zat hele dagen alleen thuis, ik zag niemand, rookte veel te veel sigaretten. Al sinds mijn geboorte heb ik last van depressiviteit. ‘Ik voel me rot’, zei ik al kleuter al – een gevoel dat ik niet kon duiden. Ik noem het een dakje boven mijn hoofd.”
Sprei
Op een dag kwam Marrie’s dochter met haar man langs. Ze had de Heraut bij zich, waar een artikel in stond over Huize Sint Petrus, en ze had al documentatie aangevraagd. ‘Is dat niks voor je, ma?’, vroeg ze, ‘lekker onder de mensen.’
Marrie: “Ik wilde altijd al levensloopbestendig wonen, maar ik wees het idee meteen van tafel. ‘In één kamer wonen én slapen, daar voel ik niks voor’, riep ik.” Haar dochter stopte alles weer in haar tas.
‘Laat toch maar liggen’, zei Marrie toen ze weggingen.
“Want wat wilde ik nou? Ik wilde levensloopbestendig wonen, dichtbij mijn dochter. ‘Gooi die sprei over je bed en een paar kussens en het is een bank’, sprak ik mezelf vermanend toen. Ik zei al ja voordat ik de studio gezien had.”
Rood licht
En ze heeft geen moment spijt gehad. “Dankzij Petrus kreeg ik ineens een nieuw hoofdstuk aan mijn leven. Dankzij Petrus leef ik weer. Ik heb nieuwe energie, het leven lacht me weer toe.
Van het geld dat ik spaarde door te stoppen met roken, richtte ik mijn studio in. Wat heb je nou nodig? Gezelligheid! Met spullen uit mijn oude huis heb ik het gezamenlijke balkon gezellig gemaakt. Ik heb ook altijd bloemen staan, ik houd van kleur. Tijdens de zonsondergang baadt mijn hele kamer in rood licht. Vannacht zag ik plotseling een ‘geel bolletje’ op mijn vloer. Ik stapte uit bed om te kijken wat het was en raad eens? De maan! Van die ‘kleine’ dingen kan ik intens genieten.”
Maar het mooiste is het contact met andere mensen. Dat geeft me een reden om elke ochtend uit bed te komen. “Hoe zwaar het dakje op mijn hoofd ook is, ik ga douchen, kleed me aan en drink met de andere bewoners een kop koffie. Vaak eten we ook samen. Dan kan ik er daarna weer helemaal tegenaan. Het is ook fijn om nodig te zijn voor anderen, voor mensen die al wat moeilijker ter been zijn dan ik of eenzaam zijn. Een praatje maken, een boodschap halen… Het is zo’n kleine moeite en we krijgen er allemaal een goed gevoel van.”
Nee, er is nooit meer een andere man in haar leven gekomen. “Dat wil ik ook niet. Tijdens de verhuizing pakte mijn dochter de foto van Chiel en hield ‘m omhoog. ‘Kijk es pa, hier woont mam nu, vind je het goed?’ Toen kon je me opvegen.”